Van collectief naar persoonlijk pensioenvermogen bij invaren
Bij het invaren wordt het huidige vermogen (momenteel circa € 1,8 miljard) omgerekend naar persoonlijke pensioenvermogens van de ongeveer 6.000 deelnemers. Bij een dekkingsgraad van 100% is het persoonlijk vermogen precies gelijk aan de toegezegde pensioenen. Hoe hoger de dekkingsgraad is bij overgang, hoe meer van het vermogen beschikbaar komt voor het persoonlijke pensioenvermogen van de deelnemers. Daarom is een hoge dekkingsgraad bij invaren wenselijk. Na invaren heeft de dekkingsgraad geen betekenis meer.
Naast het verhogen van de pensioenvermogens is van belang dat wordt voldaan aan de wettelijke eisen voor de reserves in het nieuwe stelsel. Verder vinden BPOA en SPOA het belangrijk dat de start van de nieuwe regeling voor iedereen evenwichtig is. Daarom houden we verschillende reserves aan. Deze reserves zijn gezamenlijk fors lager dan de reserve die in het huidige systeem aangehouden dient te worden.
Reserves in de nieuwe regeling
SPOA en BPOA willen de persoonlijke pensioenvermogens zo goed mogelijk vullen. Daarbij houden we ook rekening met andere doelen die wij bij invaren willen realiseren.
Minimaal vereist eigen vermogen (verplicht)
Ook in het nieuwe stelsel zijn er wettelijk vereiste buffers van toepassing. Deze zijn een stuk lager in het nieuwe stelsel, maar dienen wel gevuld te worden.
Voorziening operationeel risico (verplicht)
De voorziening operationele risico’s is nodig (en verplicht) om de transitie goed te laten verlopen. Verschillende soorten financiële risico’s die mogelijk tijdens de transitie aan de orde zijn, vallen onder deze voorziening. Ook de voorziening voor de kosten en premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid valt hieronder.
Risicodelingsreserve voor ( toekomstige) gepensioneerden
Gepensioneerde deelnemers worden beschermd tegen pensioendalingen door de risicodelingsreserve. Deze reserve wordt tijdens de transitie gevuld vanuit de reserves in de huidige regeling. Circa 1% van het collectieve vermogen wordt ingelegd. Na de transitie kopen nieuwe gepensioneerden zich voor eenzelfde percentage in. Met de risicodelingsreserve wordt de kans op een verlaging van de pensioenuitkering gedempt. Op deze manier worden zowel de huidige gepensioneerden als toekomstige gepensioneerden beschermd.
Compensatie doorsneesystematiek
Veel pensioenfondsen maken gebruik van een doorsnee- systeem: voor alle deelnemers geldt dezelfde premie en dezelfde pensioenopbouw. Hierdoor betalen jonge deelnemers relatief veel voor hun pensioenopbouw en oudere deelnemers relatief weinig. Dat zorgt ervoor dat er bij de transitie recht op compensatie kan ontstaan voor bepaalde leeftijdsgroepen.
In het nieuwe stelsel vervalt het doorsneesysteem. Dat kan betekenen dat correctie noodzakelijk is om iedereen evenwichtig te behandelen en van de juiste startsituatie te voorzien in het nieuwe stelsel.
Bij SPOA speelt dit effect minder vanwege de vaste verhoging voor actieven en gewezen deelnemers. Hiermee is de impact van de overgang naar het nieuwe systeem minder groot. Of er daadwerkelijk een nadeel ontstaat bij SPOA, is afhankelijk van meerdere aspecten, zoals de renteontwikkeling. Indien nodig wordt een groep deelnemers gecompenseerd, zodat de start van de nieuwe regeling voor iedereen evenwichtig is.
Prioriteringstabel
Wat gebeurt er met het collectief vermogen op de transitiedatum?
BPOA doelstellingen en voorrangsregels bij invaren
Het bestuur van BPOA behartigt de belangen van de leden. Daarvoor stelt het bestuur van BPOA de doelstellingen en de voorrangsregels voor de transitie vast (en licht die in de ALV van 28 juni aan u toe). Vervolgens wordt getoetst wat de pensioenen en verwachte uitkeringen in de nieuwe situatie zijn ten opzichte van de bestaande situatie en of aan de doelstel- lingen is voldaan. De resultaten en conclusies wil het bestuur van BPOA in september 2023 met de leden delen. Het bestuur informeert de leden in september (voorafgaand aan de ALV van 11 oktober) over de conclusies.
Doelstellingen BPOA bij invaren
- Uitkeringen van gepensioneerden en verwachte pensioen- uitkeringen van actieven en gewezen deelnemers blijven op het transitiemoment bij voorkeur ten minste gelijk.
- Partijen streven ernaar dat op het transitiemoment kan worden gestart met een voldoende gevulde risicodelings- reserve.
- Partijen streven ernaar dat op het transitiemoment kan worden gestart met een voldoende gevuld compensatiedepot.
- Partijen streven ernaar dat op het transitiemoment kan worden gestart met het minimaal vereist eigen vermogen en een voldoende gevulde voorziening operationele risico’s.
- Verschillen in transitie-effecten tussen generaties moeten beperkt blijven.
- De persoonlijke pensioenvermogens na transitie zijn ten minste gelijk aan de voorziening pensioenverplichtingen voor transitie.
Verlagingen uit het verleden
Afhankelijk van de dekkingsgraad van SPOA op het moment van invaren kan worden voldaan aan de doelstellingen, met daarbij ook uitzicht op het verhogen van de pensioenen. SPOA en BPOA hebben besloten om geen aanvullende maatregelen te nemen voor het inhalen van de achterstanden. Er spelen immers meer effecten uit het verleden die de evenwichtigheid raken. SPOA en BPOA bekijken de evenwichtigheid van de transitie in zijn geheel. Indien de dekkingsgraad het toelaat, gebruikten SPOA en BPOA het overschot om de persoonlijke pensioenvermogens van alle deelnemers te verhogen.
Dekkingsgraad is van invloed
Eind maart 2023 was de dekkingsgraad van SPOA 119,9%. De bu er benodigd voor behalen van alle doelstellingen zal naar verwachting circa 10% zijn. Hierbij houden SPOA en BPOA enige slag om de arm. Stel dat SPOA nu zou overgaan, dan betekent dit dat ongeveer 10% van het vermogen vrijvalt voor verhoging van de persoonlijke pensioenvermogens van alle deelnemers. Voor gepensioneerden betekent dit een verhoging van de pensioenuitkering van 10%.
U kunt de dekkingsgraad volgen op spoa.nl.